Examples of using
Tom pointed at the restaurant across the street.
Tom wees naar het restaurant aan de overkant.
Mr. Kennedy pointed out our mistakes.
Mr. Kennedy wees op onze fouten.
Cats have pointed ears.
Katten hebben puntige oren.
She pointed at him.
Ze wees naar hem.
Tom pointed out some problems.
Tom wees op enkele problemen.
Tom pointed towards the mountain.
Tom wees naar de berg.
She pointed her finger at him.
Ze wees met haar vinger naar hem.
The burglar pointed his gun at the victim.
De inbreker richtte zijn pistool op het slachtoffer.
Once, when I went to my friend Kawai's house, he fired a pistol. He thought it was not loaded and pointed it at my mouth, but it was and the bullet grazed my ear before hitting the closet.
Toen ik een keer naar het huis van mijn vriend Kawai ging, vuurde hij een pistool af. Hij dacht dat het niet geladen was en richtte het op mijn mond, maar dat was het wel en de kogel schampte mijn oor voordat hij de kast raakte.
The teacher pointed out the grammatical errors made by the students.
De docent wees op de grammaticale fouten van de studenten.
The teacher pointed her finger at me and asked me to go with her.
De leraar wees met haar vinger naar me en vroeg me met haar mee te gaan.
The teacher pointed her finger at me and asked me to come with her.
De leraar wees met haar vinger naar me en vroeg me met haar mee te gaan.
He pointed out that the plan would cost a lot of money.
Hij wees erop dat het plan veel geld zou kosten.
I pointed my camera at her.
Ik richtte mijn camera op haar.
Jim pointed out some grammatical mistakes in my composition.
Jim wees op enkele grammaticale fouten in mijn compositie.
I pointed out that he was mistaken about the matter.
Ik wees erop dat hij zich hierover vergiste.
The child pointed out her mother to me.
Het kind wees me op haar moeder.
Tom pointed out some problems.
Tom wees op enkele problemen.
Tom pointed towards the mountain.
Tom wees naar de berg.
She pointed her finger at him.
Ze wees met haar vinger naar hem.