Translation meaning & definition of the word "pleasant" into Dutch language

adjective

1. Affording pleasure

• Being in harmony with your taste or likings

• "We had a pleasant evening together"

• "A pleasant scene"

• "Pleasant sensations"

synonym:
• pleasant

1. Plezier geven

• In harmonie zijn met je smaak of voorkeuren

• "We hebben samen een gezellige avond gehad"

• "Een prettige scène"

• "Aangename sensaties"

synoniem:
• aangenaam

2. (of persons) having pleasing manners or behavior

• "I didn't enjoy it and probably wasn't a pleasant person to be around"

synonym:
• pleasant

2. ( van personen ) met aangename manieren of gedrag

• "Ik vond het niet leuk en was waarschijnlijk geen prettig persoon om in de buurt te zijn"

synoniem:
• aangenaam

Examples of using

It's pleasant to be next to her.

Het is fijn om naast haar te zijn.

We had a pleasant ride home.

We hebben een prettige rit naar huis gemaakt.

So let me sit next to you, it's pleasant to have a rest together.

Dus laat me naast je zitten, het is prettig om samen uit te rusten.

I find that life in the country is pleasant.

Ik vind het leven op het platteland prettig.

I was forced to start everything from the beginning, and that wasn't pleasant.

Ik moest vanaf het begin alles starten en dat was niet prettig.

What a pleasant surprise!

Wat een aangename verrassing!

We wish you a pleasant flight.

Wij wensen u een prettige vlucht.

We wish you a pleasant journey.

Wij wensen u een prettige reis.

An uninvited guest is a pleasant surprise.

Een ongenode gast is een aangename verrassing.

Old age isn't pleasant.

Ouderdom is niet prettig.

He is a pleasant person.

Hij is een prettig persoon.

Nothing is more pleasant than traveling.

Niets is prettiger dan reizen.

He has a pleasant voice.

Hij heeft een prettige stem.

Nothing is so pleasant as taking a walk along the seaside on a fine day.

Niets is zo prettig als een wandeling langs de kust maken op een mooie dag.

We had a pleasant evening.

We hadden een gezellige avond.

Her voice is pleasant to listen to.

Haar stem is prettig om naar te luisteren.

It's a pleasant day, isn't it?

Het is toch een prettige dag?

This room is pleasant to work in.

Deze kamer is prettig om in te werken.

This book is pleasant to read.

Dit boek is prettig om te lezen.

These records will make for a pleasant party.

Deze platen zorgen voor een gezellig feest.