Translation meaning & definition of the word "player" into Dutch language

noun

1. A person who participates in or is skilled at some game

synonym:
• player
,
• participant

1. Een persoon die deelneemt aan of bekwaam is in een spel

synoniem:
• speler
,
• deelnemer

2. Someone who plays a musical instrument (as a profession)

synonym:
• musician
,
• instrumentalist
,
• player

2. Iemand die een muziekinstrument speelt ( als beroep )

synoniem:
• muzikant
,
• instrumentalist
,
• speler

3. A theatrical performer

synonym:
• actor
,
• histrion
,
• player
,
• thespian
,
• role player

3. Een theatrale artiest

synoniem:
• acteur
,
• histrion
,
• speler
,
• thespian
,
• rolspeler

4. A person who pursues a number of different social and sexual partners simultaneously

synonym:
• player

4. Een persoon die tegelijkertijd een aantal verschillende sociale en seksuele partners nastreeft

synoniem:
• speler

5. An important participant (as in a business deal)

• "He was a major player in setting up the corporation"

synonym:
• player

5. Een belangrijke deelnemer ( zoals in een zakelijke deal )

• "Hij was een belangrijke speler bij het opzetten van het bedrijf"

synoniem:
• speler

Examples of using

Tom is the best basketball player I've ever seen.

Tom is de beste basketbalspeler die ik ooit heb gezien.

Tom is an excellent tennis player.

Tom is een uitstekende tennisser.

Which kind of player are you?

Welk soort speler ben jij?

I am a very good chess player.

Ik ben een heel goede schaker.

I am a very good chess player.

Ik ben een heel goede schaker.

Tom is a professional baseball player.

Tom is een professionele honkbalspeler.

The player faked an injury.

De speler deed alsof hij een blessure had opgelopen.

Tom had dreams of becoming a famous tennis player.

Tom droomde ervan een beroemde tennisser te worden.

I just bought the latest version of this MP100 player.

Ik heb zojuist de nieuwste versie van deze MP100-speler gekocht.

No baseball player has been as deified as this man.

Geen enkele honkbalspeler is zo vergoddelijkt als deze man.

I'm a tennis player.

Ik ben een tennisser.

He's a baseball player.

Hij is een honkbalspeler.

My son wants to become a professional golf player.

Mijn zoon wil een professionele golfspeler worden.

Cristiano Ronaldo is a football player.

Cristiano Ronaldo is een voetballer.

He's a tennis player.

Hij is een tennisser.

Every player did his best.

Elke speler heeft zijn best gedaan.

The player was pleased with his victory.

De speler was blij met zijn overwinning.

Every player is under obligation to keep the rules.

Elke speler is verplicht om de regels te houden.

I don't recall ever wanting to be a fireman or a baseball player as a youth.

Ik kan me niet herinneren dat ik ooit als brandweerman of honkbalspeler wilde zijn.

She is by far the best player in the club.

Ze is veruit de beste speler van de club.