Translation meaning & definition of the word "planner" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "planner" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Planner
[Planner]/plænər/
noun
1. A person who makes plans
- synonym:
- planner ,
- contriver ,
- deviser
1. Een persoon die plannen maakt
- synoniem:
- planner ,
- contriver ,
- wijzer
2. A notebook for recording appointments and things to be done, etc.
- synonym:
- planner
2. Een notebook voor het opnemen van afspraken en dingen die gedaan moeten worden, etc.
- synoniem:
- planner