Translation meaning & definition of the word "pitcher" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "werper" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pitcher
[Werper]/pɪʧər/
noun
1. (baseball) the person who does the pitching
- "Our pitcher has a sore arm"
- synonym:
- pitcher ,
- hurler ,
- twirler
1. ( honkbal ) de persoon die de pitching doet
- "Onze werper heeft een pijnlijke arm"
- synoniem:
- werper ,
- twirler
2. An open vessel with a handle and a spout for pouring
- synonym:
- pitcher ,
- ewer
2. Een open schip met een handvat en een tuit om te gieten
- synoniem:
- werper ,
- ewer
3. The quantity contained in a pitcher
- synonym:
- pitcher ,
- pitcherful
3. De hoeveelheid in een werper
- synoniem:
- werper ,
- werperig
4. (botany) a leaf that that is modified in such a way as to resemble a pitcher or ewer
- synonym:
- pitcher
4. ( botany ) een blad dat zodanig is gewijzigd dat het lijkt op een werper of ewer
- synoniem:
- werper
5. The position on a baseball team of the player who throws the ball for a batter to try to hit
- "He has played every position except pitcher"
- "They have a southpaw on the mound"
- synonym:
- pitcher ,
- mound
5. De positie van een honkbalteam van de speler die de bal gooit voor een slagman om te proberen te slaan
- "Hij heeft elke positie gespeeld behalve werper"
- "Ze hebben een linkshandige op de heuvel"
- synoniem:
- werper ,
- heuvel
Examples of using
I dropped the pitcher and it broke.
Ik liet de werper vallen en hij brak.
I cannot fill my pitcher with water. It's cracked.
Ik kan mijn kruik niet vullen met water. Het is gebarsten.
The coach made him a good pitcher.
De coach maakte van hem een goede werper.