Translation meaning & definition of the word "pier" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "pier" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pier
[Pier]/pɪr/
noun
1. A platform built out from the shore into the water and supported by piles
- Provides access to ships and boats
- synonym:
- pier ,
- wharf ,
- wharfage ,
- dock
1. Een platform dat vanaf de kust in het water is ingebouwd en door palen wordt ondersteund
- Biedt toegang tot schepen en boten
- synoniem:
- pier ,
- werf ,
- dok
2. (architecture) a vertical supporting structure (as a portion of wall between two doors or windows)
- synonym:
- pier
2. ( architectuur ) een verticale ondersteunende structuur ( als een deel van de muur tussen twee deuren of ramen )
- synoniem:
- pier
3. A support for two adjacent bridge spans
- synonym:
- pier
3. Een steun voor twee aangrenzende brugoverspanningen
- synoniem:
- pier
Examples of using
Why don't you take a long walk off a short pier?
Waarom maak je geen lange wandeling vanaf een korte pier?
She pushed him off the pier.
Ze duwde hem van de pier.