Translation meaning & definition of the word "pie" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "taart" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pie
[Taart]/paɪ/
noun
1. Dish baked in pastry-lined pan often with a pastry top
- synonym:
- pie
1. Schaal gebakken in met gebak beklede pan vaak met een gebakje
- synoniem:
- taart
2. A prehistoric unrecorded language that was the ancestor of all indo-european languages
- synonym:
- Proto-Indo European ,
- PIE
2. Een prehistorische niet-geregistreerde taal die de voorouder was van alle indo-europese talen
- synoniem:
- Proto-Indo Europees ,
- PIE
Examples of using
I've just watched a video on how to bake a sumptuous blueberry pie.
Ik heb zojuist een video bekeken over het bakken van een weelderige bosbessentaart.
We pitted cherries for the pie.
We hebben kersen voor de taart gezet.
Do you have any apple pie today?
Heb je vandaag appeltaart?