Translation meaning & definition of the word "pension" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "pensioen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pension
[Pensioen]/pɛnʃən/
noun
1. A regular payment to a person that is intended to allow them to subsist without working
- synonym:
- pension
1. Een regelmatige betaling aan een persoon die bedoeld is om te kunnen blijven bestaan zonder te werken
- synoniem:
- pensioen
verb
1. Grant a pension to
- synonym:
- pension ,
- pension off
1. Een pensioen toekennen
- synoniem:
- pensioen ,
- pensioen uit
Examples of using
She lives on a small pension.
Ze leeft van een klein pensioen.
It was hard for him to live on his small pension.
Het was moeilijk voor hem om van zijn kleine pensioen te leven.
He retired on a pension at the age of sixty.
Op zestigjarige leeftijd ging hij met pensioen.