Translation meaning & definition of the word "pants" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "broek" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Pants
[Broek]/pænts/
noun
1. Underpants worn by women
- "She was afraid that her bloomers might have been showing"
- synonym:
- bloomers ,
- pants ,
- drawers ,
- knickers
1. Onderbroek gedragen door vrouwen
- "Ze was bang dat haar bloeiers misschien te zien waren"
- synoniem:
- bloeiers ,
- broek ,
- lades ,
- onderbroek
Examples of using
They caught me with my pants down.
Ze hebben me betrapt met mijn broek naar beneden.
My mother had to patch my pants.
Mijn moeder moest mijn broek patchen.
I wiped the dirt off my pants.
Ik veegde het vuil van mijn broek.