Translation meaning & definition of the word "paired" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gepaard" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Paired
[Gepaard]/pɛrd/
adjective
1. Used of gloves, socks, etc.
- synonym:
- mated ,
- paired
1. Gebruikt van handschoenen, sokken, etc.
- synoniem:
- gedekt ,
- gekoppeld
2. Of leaves etc
- Growing in pairs on either side of a stem
- "Opposite leaves"
- synonym:
- opposite ,
- paired
2. Van bladeren enz
- Groeien in paren aan weerszijden van een stengel
- "Tegengestelde bladeren"
- synoniem:
- tegenover ,
- gekoppeld
3. Mated sexually
- synonym:
- paired
3. Seksueel gedekt
- synoniem:
- gekoppeld
Examples of using
The boys and girls paired off for the dance.
De jongens en meisjes gingen gepaard met de dans.