Translation meaning & definition of the word "outgrow" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "uitgroeien" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Outgrow
[Uitgroeien]/aʊtgroʊ/
verb
1. Grow too large or too mature for
- "I have outgrown these clothes"
- "She outgrew her childish habits"
- synonym:
- outgrow
1. Te groot of te volwassen worden
- "Ik ben deze kleren ontgroeid"
- "Ze ontgroeide haar kinderachtige gewoonten"
- synoniem:
- ontgroeien
2. Grow faster than
- synonym:
- outgrow
2. Sneller groeien dan
- synoniem:
- ontgroeien