Translation meaning & definition of the word "outdoors" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "buiten" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Outdoors
[Buiten]/aʊtdɔrz/
noun
1. Where the air is unconfined
- "He wanted to get outdoors a little"
- "The concert was held in the open air"
- "Camping in the open"
- synonym:
- outdoors ,
- out-of-doors ,
- open air ,
- open
1. Waar de lucht niet beperkt is
- "Hij wilde een beetje naar buiten gaan"
- "Het concert werd in de open lucht gehouden"
- "Kamperen in de open lucht"
- synoniem:
- buiten ,
- open lucht ,
- open
adverb
1. Outside a building
- "In summer we play outside"
- synonym:
- outside ,
- outdoors ,
- out of doors ,
- alfresco
1. Buiten een gebouw
- "In de zomer spelen we buiten"
- synoniem:
- buiten ,
- buiten deuren ,
- Alfresco
Examples of using
Were you outdoors today?
Was je vandaag buiten?
It's cold and windy outdoors.
Buiten is het koud en winderig.
We can work outdoors only as long as it's light.
We kunnen alleen buiten werken zolang het licht is.