Translation meaning & definition of the word "organized" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "georganiseerd" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Organized
[Georganiseerd]/ɔrgənaɪzd/
adjective
1. Formed into a structured or coherent whole
- synonym:
- organized
1. Gevormd tot een gestructureerd of coherent geheel
- synoniem:
- georganiseerd
2. Methodical and efficient in arrangement or function
- "How well organized she is"
- "His life was almost too organized"
- synonym:
- organized
2. Methodisch en efficiënt in opstelling of functie
- "Hoe goed georganiseerd is ze"
- "Zijn leven was bijna te georganiseerd"
- synoniem:
- georganiseerd
3. Being a member of or formed into a labor union
- "Organized labor"
- "Unionized workers"
- "A unionized shop"
- synonym:
- organized ,
- organised ,
- unionized ,
- unionised
3. Lid zijn van of gevormd zijn tot een vakbond
- "Georganiseerde arbeid"
- "Vakbondswerkers"
- "Een vakbondswinkel"
- synoniem:
- georganiseerd ,
- verenigd
Examples of using
The public's fascination with organized crime is very disturbing.
De fascinatie van het publiek voor de georganiseerde misdaad is zeer verontrustend.
Your work is poorly organized.
Je werk is slecht georganiseerd.
If we get organized we can get something done.
Als we ons organiseren, kunnen we iets voor elkaar krijgen.