Translation meaning & definition of the word "organist" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "organist" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Organist
[Organisator]/ɔrgənəst/
noun
1. A person who plays an organ
- synonym:
- organist
1. Een persoon die een orgel speelt
- synoniem:
- organist