Translation meaning & definition of the word "orderly" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ordelijk" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Orderly
[Ordelijk]/ɔrdərli/
noun
1. A soldier who serves as an attendant to a superior officer
- "The orderly laid out the general's uniform"
- synonym:
- orderly
1. Een soldaat die dienst doet als begeleider van een hogere officier
- "Het ordelijk neergelegde uniform van de generaal"
- synoniem:
- ordelijk
2. A male hospital attendant who has general duties that do not involve the medical treatment of patients
- synonym:
- orderly ,
- hospital attendant
2. Een mannelijke ziekenhuisbediende die algemene taken heeft die geen medische behandeling van patiënten omvatten
- synoniem:
- ordelijk ,
- ziekenhuisbediende
adjective
1. Devoid of violence or disruption
- "An orderly crowd confronted the president"
- synonym:
- orderly
1. Verstoken van geweld of verstoring
- "Een ordelijke menigte confronteerde de president"
- synoniem:
- ordelijk
2. Clean or organized
- "Her neat dress"
- "A neat room"
- synonym:
- neat ,
- orderly
2. Schoon of georganiseerd
- "Haar nette jurk"
- "Een nette kamer"
- synoniem:
- netjes ,
- ordelijk