Translation meaning & definition of the word "optimist" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "optimist" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Optimist
[Optimist]/ɑptəmɪst/
noun
1. A person disposed to take a favorable view of things
- synonym:
- optimist
1. Een persoon was geneigd om een gunstig beeld van de dingen te krijgen
- synoniem:
- optimist
Examples of using
Despite all his setbacks, he remains an optimist.
Ondanks al zijn tegenslagen blijft hij een optimist.
I am an optimist by nature.
Ik ben van nature een optimist.
Helen is by nature an optimist.
Helen is van nature een optimist.