Translation meaning & definition of the word "objection" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bezwaar" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Objection
[Bezwaar]/əbʤɛkʃən/
noun
1. The act of expressing earnest opposition or protest
- synonym:
- expostulation ,
- remonstrance ,
- remonstration ,
- objection
1. Het uiten van oprechte oppositie of protest
- synoniem:
- expostulatie ,
- remonstrance ,
- remonstratie ,
- bezwaar
2. The speech act of objecting
- synonym:
- objection
2. De spraakhandeling van bezwaar maken
- synoniem:
- bezwaar
3. The act of protesting
- A public (often organized) manifestation of dissent
- synonym:
- protest ,
- objection ,
- dissent
3. De daad van protesteren
- Een openbare ( vaak georganiseerde ) manifestatie van afwijkende meningen
- synoniem:
- protest ,
- bezwaar ,
- afwijkende mening
4. (law) a procedure whereby a party to a suit says that a particular line of questioning or a particular witness or a piece of evidence or other matter is improper and should not be continued and asks the court to rule on its impropriety or illegality
- synonym:
- objection
4. ( wet ) een procedure waarbij een partij in een rechtszaak zegt dat een bepaalde vraagstelling of een bepaalde getuige of een bewijsstuk of andere kwestie ongepast is en niet mag zijn vervolgde en vraagt de rechtbank uitspraak te doen over haar ongepastheid of onwettigheid
- synoniem:
- bezwaar
Examples of using
I have no objection, but I'm not in favor of it, either.
Ik heb geen bezwaar, maar ik ben er ook geen voorstander van.
She had no objection.
Ze had geen bezwaar.
He had no objection.
Hij had geen bezwaar.