Translation meaning & definition of the word "object" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "object" in de Nederlandse taal
Object
[Object]noun
1. A tangible and visible entity
- An entity that can cast a shadow
- "It was full of rackets, balls and other objects"
- synonym:
- object ,
- physical object
1. Een tastbare en zichtbare entiteit
- Een entiteit die een schaduw kan werpen
- "Het zat vol met rackets, ballen en andere objecten"
- synoniem:
- object ,
- fysiek object
2. The goal intended to be attained (and which is believed to be attainable)
- "The sole object of her trip was to see her children"
- synonym:
- aim ,
- object ,
- objective ,
- target
2. Het doel dat moet worden bereikt ( en waarvan wordt aangenomen dat het haalbaar is )
- "Het enige doel van haar reis was om haar kinderen te zien"
- synoniem:
- richten ,
- object ,
- doelstelling ,
- doel
3. (grammar) a constituent that is acted upon
- "The object of the verb"
- synonym:
- object
3. ( grammar ) een bestanddeel waarop wordt gehandeld
- "Het voorwerp van het werkwoord"
- synoniem:
- object
4. The focus of cognitions or feelings
- "Objects of thought"
- "The object of my affection"
- synonym:
- object
4. De focus van cognities of gevoelens
- "Objecten van denken"
- "Het doel van mijn genegenheid"
- synoniem:
- object
5. (computing) a discrete item that provides a description of virtually anything known to a computer
- "In object-oriented programming, objects include data and define its status, its methods of operation and how it interacts with other objects"
- synonym:
- object
5. ( computing ) een afzonderlijk item dat een beschrijving geeft van vrijwel alles wat bekend is bij een computer
- "Bij objectgeoriënteerd programmeren bevatten objecten gegevens en definiëren ze de status, de werkwijze en de interactie met andere objecten"
- synoniem:
- object
verb
1. Express or raise an objection or protest or criticism or express dissent
- "She never objected to the amount of work her boss charged her with"
- "When asked to drive the truck, she objected that she did not have a driver's license"
- synonym:
- object
1. Een bezwaar of protest of kritiek uiten of uiten of afwijken
- "Ze heeft nooit bezwaar gemaakt tegen de hoeveelheid werk die haar baas haar heeft opgedragen"
- "Toen haar werd gevraagd om met de vrachtwagen te rijden, maakte ze bezwaar dat ze geen rijbewijs had"
- synoniem:
- object
2. Be averse to or express disapproval of
- "My wife objects to modern furniture"
- synonym:
- object
2. Afkerig zijn van of afkeuring uiten
- "Mijn vrouw maakt bezwaar tegen modern meubilair"
- synoniem:
- object