Translation meaning & definition of the word "obedience" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gehoorzaamheid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Obedience
[Gehoorzaamheid]/oʊbidiəns/
noun
1. The act of obeying
- Dutiful or submissive behavior with respect to another person
- synonym:
- obedience ,
- obeisance
1. De daad van gehoorzamen
- Plichtsgetrouw of onderdanig gedrag ten opzichte van een andere persoon
- synoniem:
- gehoorzaamheid ,
- eerbetoon
2. The trait of being willing to obey
- synonym:
- obedience
2. De eigenschap bereid te zijn te gehoorzamen
- synoniem:
- gehoorzaamheid
3. Behavior intended to please your parents
- "Their children were never very strong on obedience"
- "He went to law school out of respect for his father's wishes"
- synonym:
- obedience ,
- respect
3. Gedrag bedoeld om je ouders te plezieren
- "Hun kinderen waren nooit erg sterk in gehoorzaamheid"
- "Hij ging rechten studeren uit respect voor de wensen van zijn vader"
- synoniem:
- gehoorzaamheid ,
- respect
Examples of using
Through obedience learn to command.
Leer door gehoorzaamheid te bevelen.
The fear of some divine and supreme powers keeps men in obedience.
De angst voor een aantal goddelijke en opperste krachten houdt mensen in gehoorzaamheid.
They enforced obedience upon us.
Ze hebben ons gehoorzaamheid opgelegd.