Translation meaning & definition of the word "nourish" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "voed" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Nourish
[Voed]/nərɪʃ/
verb
1. Provide with nourishment
- "We sustained ourselves on bread and water"
- "This kind of food is not nourishing for young children"
- synonym:
- nourish ,
- nurture ,
- sustain
1. Voorzien van voeding
- "We hielden ons bezig met brood en water"
- "Dit soort voedsel voedt jonge kinderen niet"
- synoniem:
- voeden ,
- koesteren ,
- volhouden
2. Give nourishment to
- synonym:
- nutrify ,
- aliment ,
- nourish
2. Voeden
- synoniem:
- voed ,
- voeding ,
- voeden
Examples of using
He can nourish his elephant, but cannot nourish his child.
Hij kan zijn olifant voeden, maar kan zijn kind niet voeden.