Translation meaning & definition of the word "normalcy" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "normaliteit" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Normalcy
[Normalcy]/nɔrməlsi/
noun
1. Being within certain limits that define the range of normal functioning
- synonym:
- normality ,
- normalcy
1. Binnen bepaalde grenzen liggen die het bereik van normaal functioneren bepalen
- synoniem:
- normaliteit
2. Expectedness as a consequence of being usual or regular or common
- synonym:
- normality ,
- normalcy
2. Verwachting als gevolg van het feit dat het gebruikelijk of regelmatig of gewoon is
- synoniem:
- normaliteit