Translation meaning & definition of the word "nomad" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "nomade" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Nomad
[Nomad]/noʊmæd/
noun
1. A member of a people who have no permanent home but move about according to the seasons
- synonym:
- nomad
1. Een lid van een volk dat geen permanent huis heeft, maar zich verplaatst volgens de seizoenen
- synoniem:
- nomad
Examples of using
I'm a nomad for life.
Ik ben een nomade voor het leven.