Translation meaning & definition of the word "nan" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "nan" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Nan
[Nan]/næn/
noun
1. Your grandmother
- synonym:
- nan
1. Je oma
- synoniem:
- nan
2. The mother of your father or mother
- synonym:
- grandma ,
- grandmother ,
- granny ,
- grannie ,
- gran ,
- nan ,
- nanna
2. De moeder van je vader of moeder
- synoniem:
- oma ,
- grootmoeder ,
- gran ,
- nan ,
- nanna
3. A river of western thailand flowing southward to join the ping river to form the chao phraya
- synonym:
- Nan ,
- Nan River
3. Een rivier in het westen van thailand die naar het zuiden stroomt en zich bij de ping-rivier voegt om de chao phraya te vormen
- synoniem:
- Nan ,
- Nan River
4. Leavened bread baked in a clay oven in india
- Usually shaped like a teardrop
- synonym:
- nan ,
- naan
4. Gezuurd brood gebakken in een klei-oven in india
- Meestal in de vorm van een traan
- synoniem:
- nan ,
- naan