Translation meaning & definition of the word "naming" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "naamgeving" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Naming
[Naamgeving]/nemɪŋ/
noun
1. The verbal act of naming
- "The part he failed was the naming of state capitals"
- synonym:
- naming
1. De verbale handeling van naamgeving
- "Het deel dat hij faalde was de naamgeving van de hoofdsteden van de staat"
- synoniem:
- naamgeving
2. The act of putting a person into a non-elective position
- "The appointment had to be approved by the whole committee"
- synonym:
- appointment ,
- assignment ,
- designation ,
- naming
2. Het plaatsen van een persoon in een niet-keuzepositie
- "De benoeming moest door de hele commissie worden goedgekeurd"
- synoniem:
- afspraak ,
- opdracht ,
- aanwijzing ,
- naamgeving
adjective
1. Inclined to or serving for the giving of names
- "The appellative faculty of children"
- "The appellative function of some primitive rites"
- synonym:
- appellative ,
- naming(a)
1. Geneigd tot of dienen voor het geven van namen
- "De appellatieve faculteit van kinderen"
- "De appellatieve functie van sommige primitieve riten"
- synoniem:
- appellatief ,
- naamgeving ( a )
Examples of using
Not complying with the naming conventions will result in parse errors.
Het niet naleven van de naamgevingsconventies zal leiden tot parseerfouten.