Translation meaning & definition of the word "monotony" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "monotonie" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Monotony
[Monotony]/mənɑtəni/
noun
1. The quality of wearisome constancy, routine, and lack of variety
- "He had never grown accustomed to the monotony of his work"
- "He was sick of the humdrum of his fellow prisoners"
- "He hated the sameness of the food the college served"
- synonym:
- monotony ,
- humdrum ,
- sameness
1. De kwaliteit van slijtvastheid, routine en gebrek aan variatie
- "Hij was nooit gewend geraakt aan de eentonigheid van zijn werk"
- "Hij was het alledaagse van zijn medegevangenen beu"
- "Hij haatte de gelijkheid van het eten dat de universiteit serveerde"
- synoniem:
- eentonigheid ,
- alledaags ,
- gelijkheid
2. Constancy of tone or pitch or inflection
- synonym:
- monotony
2. Standvastigheid van toon of toonhoogte of buiging
- synoniem:
- eentonigheid
Examples of using
What can we do to relieve the monotony?
Wat kunnen we doen om de eentonigheid te verlichten?
I was bored with the monotony of daily life.
Ik verveelde me met de eentonigheid van het dagelijks leven.