Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "miss" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "miss" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Miss

[Miss]
/mɪs/

noun

1. A young woman

  • "A young lady of 18"
    synonym:
  • girl
  • ,
  • miss
  • ,
  • missy
  • ,
  • young lady
  • ,
  • young woman
  • ,
  • fille

1. Een jonge vrouw

  • "Een jongedame van 18"
    synoniem:
  • meisje
  • ,
  • missen
  • ,
  • missy
  • ,
  • jongedame
  • ,
  • jonge vrouw
  • ,
  • fille

2. A failure to hit (or meet or find etc)

    synonym:
  • miss
  • ,
  • misfire

2. Een fout om ( te raken of te ontmoeten of te vinden enz. )

    synoniem:
  • missen
  • ,
  • misfire

3. A form of address for an unmarried woman

    synonym:
  • Miss

3. Een adres voor een ongehuwde vrouw

    synoniem:
  • Miss

verb

1. Fail to perceive or to catch with the senses or the mind

  • "I missed that remark"
  • "She missed his point"
  • "We lost part of what he said"
    synonym:
  • miss
  • ,
  • lose

1. Niet waarnemen of vangen met de zintuigen of de geest

  • "Ik heb die opmerking gemist"
  • "Ze miste zijn punt"
  • "We hebben een deel verloren van wat hij zei"
    synoniem:
  • missen
  • ,
  • verliezen

2. Feel or suffer from the lack of

  • "He misses his mother"
    synonym:
  • miss

2. Voelen of lijden aan het gebrek aan

  • "Hij mist zijn moeder"
    synoniem:
  • missen

3. Fail to attend an event or activity

  • "I missed the concert"
  • "He missed school for a week"
    synonym:
  • miss

3. Niet aanwezig zijn bij een evenement of activiteit

  • "Ik heb het concert gemist"
  • "Hij heeft een week school gemist"
    synoniem:
  • missen

4. Leave undone or leave out

  • "How could i miss that typo?"
  • "The workers on the conveyor belt miss one out of ten"
    synonym:
  • neglect
  • ,
  • pretermit
  • ,
  • omit
  • ,
  • drop
  • ,
  • miss
  • ,
  • leave out
  • ,
  • overlook
  • ,
  • overleap

4. Ongedaan maken of weglaten

  • "Hoe kan ik die typfout missen?"
  • "De arbeiders op de transportband missen een op de tien"
    synoniem:
  • verwaarlozing
  • ,
  • pretermit
  • ,
  • weglaten
  • ,
  • laten vallen
  • ,
  • missen
  • ,
  • over het hoofd zien
  • ,
  • overlappen

5. Fail to reach or get to

  • "She missed her train"
    synonym:
  • miss

5. Niet bereiken of bereiken

  • "Ze heeft haar trein gemist"
    synoniem:
  • missen

6. Be without

  • "This soup lacks salt"
  • "There is something missing in my jewelry box!"
    synonym:
  • miss
  • ,
  • lack

6. Zonder zijn

  • "Deze soep mist zout"
  • "Er ontbreekt iets in mijn juwelendoos!"
    synoniem:
  • missen
  • ,
  • gebrek

7. Fail to reach

  • "The arrow missed the target"
    synonym:
  • miss

7. Niet bereiken

  • "De pijl heeft het doelwit gemist"
    synoniem:
  • missen

8. Be absent

  • "The child had been missing for a week"
    synonym:
  • miss

8. Afwezig zijn

  • "Het kind was al een week vermist"
    synoniem:
  • missen

9. Fail to experience

  • "Fortunately, i missed the hurricane"
    synonym:
  • miss
  • ,
  • escape

9. Niet ervaren

  • "Gelukkig heb ik de orkaan gemist"
    synoniem:
  • missen
  • ,
  • ontsnappen

Examples of using

I miss you like the deserts miss the rain.
Ik mis je alsof de woestijnen de regen missen.
I miss this place.
Ik mis deze plek.
I miss my parents.
Ik mis mijn ouders.