Translation meaning & definition of the word "membership" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "lidmaatschap" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Membership
[Lidmaatschap]/mɛmbərʃɪp/
noun
1. The body of members of an organization or group
- "They polled their membership"
- "They found dissension in their own ranks"
- "He joined the ranks of the unemployed"
- synonym:
- membership ,
- rank
1. Het orgaan van leden van een organisatie of groep
- "Ze hebben hun lidmaatschap ondervraagd"
- "Ze vonden onenigheid in hun eigen gelederen"
- "Hij sloot zich aan bij de werklozen"
- synoniem:
- lidmaatschap ,
- rang
2. The state of being a member
- synonym:
- membership
2. De staat van lid zijn
- synoniem:
- lidmaatschap
Examples of using
We were more than satisfied when the Romanian Government, even before its membership of the European Union, showed its readiness to accept this directive.
We waren meer dan tevreden toen de Roemeense regering, zelfs vóór haar lidmaatschap van de Europese Unie, bereid was deze richtlijn te aanvaarden.
Everybody knows the line “The boy was firm on the interrogation”, but nowadays many people don’t know the continuation: it is a verse about a boy that died, having refused to renounce the membership of Komsomol.
Iedereen kent de regel “ De jongen was standvastig in het verhoor ”, maar tegenwoordig kennen veel mensen het vervolg niet: het is een vers over een jongen die stierf, geweigerd het lidmaatschap van Komsomol op te geven.
Each member has to pay a membership fee.
Elk lid moet een lidmaatschapsbijdrage betalen.