Translation meaning & definition of the word "maternity" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "moederschap" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Maternity
[Moederschap]/mətərnɪti/
noun
1. The state of being pregnant
- The period from conception to birth when a woman carries a developing fetus in her uterus
- synonym:
- pregnancy ,
- gestation ,
- maternity
1. De staat van zwanger zijn
- De periode van conceptie tot geboorte wanneer een vrouw een zich ontwikkelende foetus in haar baarmoeder draagt
- synoniem:
- zwangerschap ,
- dracht ,
- moederschap
2. The kinship relation between an offspring and the mother
- synonym:
- motherhood ,
- maternity
2. De verwantschapsrelatie tussen een nakomeling en de moeder
- synoniem:
- moederschap
3. The quality of having or showing the tenderness and warmth and affection of or befitting a mother
- "The girl's motherliness made her invaluable in caring for the children"
- synonym:
- motherliness ,
- maternalism ,
- maternal quality ,
- maternity
3. De kwaliteit van het hebben of tonen van de tederheid en warmte en genegenheid van of passend bij een moeder
- "Het moederschap van het meisje maakte haar van onschatbare waarde in de zorg voor de kinderen"
- synoniem:
- moederschap ,
- moederlijk ,
- kwaliteit van moederskant
Examples of using
Mary is on maternity leave.
Mary is met zwangerschapsverlof.
Mary took maternity leave.
Mary nam zwangerschapsverlof.
Did you give birth at home or at a maternity hospital?
Ben je thuis of in een kraamkliniek bevallen?