Translation meaning & definition of the word "marketing" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "marketing" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Marketing
[Marketing]/mɑrkətɪŋ/
noun
1. The exchange of goods for an agreed sum of money
- synonym:
- selling ,
- merchandising ,
- marketing
1. De uitwisseling van goederen voor een overeengekomen geldbedrag
- synoniem:
- verkopen ,
- merchandising ,
- marketing
2. The commercial processes involved in promoting and selling and distributing a product or service
- "Most companies have a manager in charge of marketing"
- synonym:
- marketing
2. De commerciële processen die betrokken zijn bij het promoten en verkopen en distribueren van een product of dienst
- "De meeste bedrijven hebben een manager die verantwoordelijk is voor marketing"
- synoniem:
- marketing
3. Shopping at a market
- "Does the weekly marketing at the supermarket"
- synonym:
- marketing
3. Winkelen op een markt
- "Doet de wekelijkse marketing bij de supermarkt"
- synoniem:
- marketing
Examples of using
He is the manager of the marketing department.
Hij is de manager van de marketingafdeling.