Translation meaning & definition of the word "marked" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gemarkeerd" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Marked
[Gemarkeerd]/mɑrkt/
adjective
1. Strongly marked
- Easily noticeable
- "Walked with a marked limp"
- "A pronounced flavor of cinnamon"
- synonym:
- marked ,
- pronounced
1. Sterk gemarkeerd
- Gemakkelijk merkbaar
- "Gelopen met een duidelijke mankheid"
- "Een uitgesproken smaak van kaneel"
- synoniem:
- gemerkt ,
- uitgesproken
2. Singled out for notice or especially for a dire fate
- "A marked man"
- synonym:
- marked
2. Uitgekozen voor kennisgeving of vooral voor een nijpend lot
- "Een gemarkeerde man"
- synoniem:
- gemerkt
3. Having or as if having an identifying mark or a mark as specified
- Often used in combination
- "Played with marked cards"
- "A scar-marked face"
- "Well-marked roads"
- synonym:
- marked
3. Het hebben of alsof het een identificatieteken of een merkteken heeft zoals gespecificeerd
- Vaak gebruikt in combinatie
- "Gespeeld met gemarkeerde kaarten"
- "Een met littekens gemarkeerd gezicht"
- "Goed gemarkeerde wegen"
- synoniem:
- gemerkt
Examples of using
This invention marked the dawn of a new era in weaving.
Deze uitvinding markeerde het begin van een nieuw tijdperk in het weven.
There is a marked difference between them.
Er is een duidelijk verschil tussen hen.
His steps were clearly marked in the snow.
Zijn stappen waren duidelijk gemarkeerd in de sneeuw.