Translation meaning & definition of the word "marital" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "huwelijks" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Marital
[Echtelijk]/mɛrətəl/
adjective
1. Of or relating to the state of marriage
- "Marital status"
- "Marital fidelity"
- "Married bliss"
- synonym:
- marital ,
- matrimonial ,
- married
1. Van of met betrekking tot de staat van het huwelijk
- "Huwelijkse status"
- "Echtelijke trouw"
- "Getrouwde gelukzaligheid"
- synoniem:
- echtelijk ,
- huwelijk ,
- getrouwd
Examples of using
Day after day the tabloids titillated the public with lurid details about the president's marital infidelity.
Dag na dag prikkelden de roddelbladen het publiek met lugubere details over de echtelijke ontrouw van de president.