Translation meaning & definition of the word "marathon" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "marathon" in het Nederlands
English⟶Dutch
Marathon
[Marathon]/mɛrəθɑn/
noun
1. Any long and arduous undertaking
- synonym:
- marathon ,
- endurance contest
1. Elke lange en zware onderneming
- synoniem:
- marathon ,
- uithoudingswedstrijd
2. A footrace of 26 miles 385 yards
- synonym:
- marathon
2. Een voetrace van 26 mijl 385 yards
- synoniem:
- marathon
3. A battle in 490 bc in which the athenians and their allies defeated the persians
- synonym:
- Marathon ,
- battle of Marathon
3. Een strijd in 490 voor christus waarin de atheners en hun bondgenoten de perzen versloegen
- synoniem:
- Marathon ,
- slag bij Marathon
Examples of using
You need to have a lot of stamina to run a marathon, but even more for the training before the race.
Je moet veel uithoudingsvermogen hebben om een marathon te lopen, maar nog meer voor de training voor de race.
Tom ran the marathon in under five hours.
Tom liep de marathon in minder dan vijf uur.
Tom participated in the Boston marathon.
Tom nam deel aan de marathon van Boston.