Translation meaning & definition of the word "made" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "made" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Made
[Gemaakt]/med/
adjective
1. Produced by a manufacturing process
- "Bought some made goods at the local store
- Rope and nails"
- synonym:
- made
1. Geproduceerd door een productieproces
- "Kocht wat gemaakte goederen bij de plaatselijke winkel
- Touw en spijkers"
- synoniem:
- gemaakt
2. (of a bed) having the sheets and blankets set in order
- "A neatly made bed"
- synonym:
- made
2. ( van een bed ) met de vellen en dekens op volgorde
- "Een netjes opgemaakt bed"
- synoniem:
- gemaakt
3. Successful or assured of success
- "Now i am a made man forever"- christopher marlowe
- synonym:
- made
3. Succesvol of verzekerd van succes
- "Nu ben ik voor altijd een gemaakte man" - christopher marlowe
- synoniem:
- gemaakt
Examples of using
"Ganon made man in his image, and spoke to his creations: "You are my prisoners." Wait, what the hell is this..?" "It's a book." "I know a book if I see one, Sister Ipo. What book—" "Read the book!" "You goose."
"Ganon maakte de mens naar zijn beeld en sprak tot zijn creaties:' Jullie zijn mijn gevangenen." Wacht, wat is dit in godsnaam..?" "Het is een boek." "Ik ken een boek als ik er een zie, zuster Ipo. Welk boek — "" Lees het boek!" "Jij gans."
We've made it to Berlin, onwards to New York.
We zijn in Berlijn aangekomen, verder naar New York.
Tom was an astute businessman who made a lot of money.
Tom was een slimme zakenman die veel geld verdiende.