Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "love" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "liefde" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Love

[Liefde]
/ləv/

noun

1. A strong positive emotion of regard and affection

  • "His love for his work"
  • "Children need a lot of love"
    synonym:
  • love

1. Een sterke positieve emotie van respect en genegenheid

  • "Zijn liefde voor zijn werk"
  • "Kinderen hebben veel liefde nodig"
    synoniem:
  • liefde

2. Any object of warm affection or devotion

  • "The theater was her first love"
  • "He has a passion for cock fighting"
    synonym:
  • love
  • ,
  • passion

2. Elk object van warme genegenheid of toewijding

  • "Het theater was haar eerste liefde"
  • "Hij heeft een passie voor hanengevechten"
    synoniem:
  • liefde
  • ,
  • passie

3. A beloved person

  • Used as terms of endearment
    synonym:
  • beloved
  • ,
  • dear
  • ,
  • dearest
  • ,
  • honey
  • ,
  • love

3. Een geliefde persoon

  • Gebruikt als termen van vertedering
    synoniem:
  • geliefde
  • ,
  • schat
  • ,
  • liefste
  • ,
  • honing
  • ,
  • liefde

4. A deep feeling of sexual desire and attraction

  • "Their love left them indifferent to their surroundings"
  • "She was his first love"
    synonym:
  • love
  • ,
  • sexual love
  • ,
  • erotic love

4. Een diep gevoel van seksueel verlangen en aantrekkingskracht

  • "Hun liefde liet hen onverschillig voor hun omgeving"
  • "Ze was zijn eerste liefde"
    synoniem:
  • liefde
  • ,
  • seksuele liefde
  • ,
  • erotische liefde

5. A score of zero in tennis or squash

  • "It was 40 love"
    synonym:
  • love

5. Een score van nul in tennis of squash

  • "Het was 40 liefde"
    synoniem:
  • liefde

6. Sexual activities (often including sexual intercourse) between two people

  • "His lovemaking disgusted her"
  • "He hadn't had any love in months"
  • "He has a very complicated love life"
    synonym:
  • sexual love
  • ,
  • lovemaking
  • ,
  • making love
  • ,
  • love
  • ,
  • love life

6. Seksuele activiteiten ( vaak inclusief geslachtsgemeenschap ) tussen twee personen

  • "Zijn vrijen walgde van haar"
  • "Hij had al maanden geen liefde gehad"
  • "Hij heeft een heel ingewikkeld liefdesleven"
    synoniem:
  • seksuele liefde
  • ,
  • vrijen
  • ,
  • liefde
  • ,
  • hou van leven

verb

1. Have a great affection or liking for

  • "I love french food"
  • "She loves her boss and works hard for him"
    synonym:
  • love

1. Een grote genegenheid hebben of graag willen

  • "Ik hou van frans eten"
  • "Ze houdt van haar baas en werkt hard voor hem"
    synoniem:
  • liefde

2. Get pleasure from

  • "I love cooking"
    synonym:
  • love
  • ,
  • enjoy

2. Plezier van

  • "Ik hou van koken"
    synoniem:
  • liefde
  • ,
  • genieten

3. Be enamored or in love with

  • "She loves her husband deeply"
    synonym:
  • love

3. Verliefd zijn of verliefd zijn op

  • "Ze houdt heel veel van haar man"
    synoniem:
  • liefde

4. Have sexual intercourse with

  • "This student sleeps with everyone in her dorm"
  • "Adam knew eve"
  • "Were you ever intimate with this man?"
    synonym:
  • sleep together
  • ,
  • roll in the hay
  • ,
  • love
  • ,
  • make out
  • ,
  • make love
  • ,
  • sleep with
  • ,
  • get laid
  • ,
  • have sex
  • ,
  • know
  • ,
  • do it
  • ,
  • be intimate
  • ,
  • have intercourse
  • ,
  • have it away
  • ,
  • have it off
  • ,
  • screw
  • ,
  • fuck
  • ,
  • jazz
  • ,
  • eff
  • ,
  • hump
  • ,
  • lie with
  • ,
  • bed
  • ,
  • have a go at it
  • ,
  • bang
  • ,
  • get it on
  • ,
  • bonk

4. Geslachtsgemeenschap hebben met

  • "Deze student slaapt met iedereen in haar slaapzaal"
  • "Adam kende eva"
  • "Was je ooit intiem met deze man?"
    synoniem:
  • samen slapen
  • ,
  • rol in het hooi
  • ,
  • liefde
  • ,
  • maken
  • ,
  • vrijen
  • ,
  • slaap met
  • ,
  • krijgen
  • ,
  • seks hebben
  • ,
  • weten
  • ,
  • doe het
  • ,
  • wees intiem
  • ,
  • geslachtsgemeenschap hebben
  • ,
  • heb het weg
  • ,
  • heb het uit
  • ,
  • schroef
  • ,
  • neuken
  • ,
  • jazz
  • ,
  • eff
  • ,
  • bult
  • ,
  • liegen met
  • ,
  • bed
  • ,
  • probeer het eens
  • ,
  • bang
  • ,
  • doe het aan
  • ,
  • bonk

Examples of using

I am as much in love as on the first day.
Ik ben net zo verliefd als op de eerste dag.
Remember that I love you.
Onthoud dat ik van je hou.
Love is when both love mutually. When one loves is a disease.
Liefde is wanneer beiden elkaar liefhebben. Als je liefhebt is een ziekte.