Translation meaning & definition of the word "liven" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "liven" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Liven
[Leven]/laɪvən/
verb
1. Make lively
- "Let's liven up this room a bit"
- synonym:
- enliven ,
- liven ,
- liven up ,
- invigorate ,
- animate
1. Levendig maken
- "Laten we deze kamer een beetje opvrolijken"
- synoniem:
- verlevendigd ,
- verlevendigen ,
- stimuleren ,
- animeren