Translation meaning & definition of the word "livelihood" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "levensonderhoud" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Livelihood
[Levensonderhoud]/laɪvlihʊd/
noun
1. The financial means whereby one lives
- "Each child was expected to pay for their keep"
- "He applied to the state for support"
- "He could no longer earn his own livelihood"
- synonym:
- support ,
- keep ,
- livelihood ,
- living ,
- bread and butter ,
- sustenance
1. De financiële middelen waarbij men leeft
- "Van elk kind werd verwacht dat het voor zijn levensonderhoud zou betalen"
- "Hij heeft bij de staat steun aangevraagd"
- "Hij kon zijn eigen levensonderhoud niet meer verdienen"
- synoniem:
- ondersteuning ,
- houden ,
- levensonderhoud ,
- leven ,
- brood en boter