Translation meaning & definition of the word "lemon" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "citroen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Lemon
[Citroen]/lɛmən/
noun
1. Yellow oval fruit with juicy acidic flesh
- synonym:
- lemon
1. Geel ovaal fruit met sappig zuur vlees
- synoniem:
- citroen
2. A strong yellow color
- synonym:
- gamboge ,
- lemon ,
- lemon yellow ,
- maize
2. Een sterke gele kleur
- synoniem:
- gamboge ,
- citroen ,
- citroengeel ,
- maïs
3. A small evergreen tree that originated in asia but is widely cultivated for its fruit
- synonym:
- lemon ,
- lemon tree ,
- Citrus limon
3. Een kleine groenblijvende boom die zijn oorsprong vindt in azië maar op grote schaal wordt gekweekt vanwege zijn fruit
- synoniem:
- citroen ,
- citroenboom ,
- Citrus limon
4. A distinctive tart flavor characteristic of lemons
- synonym:
- lemon
4. Een kenmerkende scherpe smaak die kenmerkend is voor citroenen
- synoniem:
- citroen
5. An artifact (especially an automobile) that is defective or unsatisfactory
- synonym:
- lemon ,
- stinker
5. Een artefact ( speciaal een auto ) die defect of onvoldoende is
- synoniem:
- citroen ,
- stinker
Examples of using
Mix two parts of rum with one part of lemon juice.
Meng twee delen rum met één deel citroensap.
I never drink tea with lemon.
Ik drink nooit thee met citroen.
Her facial expression was more sour than a lemon.
Haar gezichtsuitdrukking was zuurder dan een citroen.