Translation meaning & definition of the word "lean" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "leun" in de Nederlandse taal
Lean
[Leun]noun
1. The property possessed by a line or surface that departs from the vertical
- "The tower had a pronounced tilt"
- "The ship developed a list to starboard"
- "He walked with a heavy inclination to the right"
- synonym:
- tilt ,
- list ,
- inclination ,
- lean ,
- leaning
1. Het eigendom dat wordt bezeten door een lijn of oppervlak dat afwijkt van de verticaal
- "De toren had een uitgesproken kanteling"
- "Het schip heeft een lijst aan stuurboord ontwikkeld"
- "Hij liep met een zware helling naar rechts"
- synoniem:
- kantelen ,
- lijst ,
- helling ,
- mager ,
- leunend
verb
1. To incline or bend from a vertical position
- "She leaned over the banister"
- synonym:
- lean ,
- tilt ,
- tip ,
- slant ,
- angle
1. Om vanuit een verticale positie te hellen of te buigen
- "Ze boog zich over de trapleuning"
- synoniem:
- mager ,
- kantelen ,
- tip ,
- schuin ,
- hoek
2. Cause to lean or incline
- "He leaned his rifle against the wall"
- synonym:
- lean
2. Reden om te leunen of te hellen
- "Hij leunde met zijn geweer tegen de muur"
- synoniem:
- mager
3. Have a tendency or disposition to do or be something
- Be inclined
- "She tends to be nervous before her lectures"
- "These dresses run small"
- "He inclined to corpulence"
- synonym:
- tend ,
- be given ,
- lean ,
- incline ,
- run
3. De neiging of aanleg hebben om iets te doen of iets te zijn
- Geneigd zijn
- "Ze heeft de neiging nerveus te zijn voor haar lezingen"
- "Deze jurken lopen klein"
- "Hij neigde tot corpulentie"
- synoniem:
- neigen ,
- gegeven worden ,
- mager ,
- helling ,
- rennen
4. Rely on for support
- "We can lean on this man"
- synonym:
- lean
4. Vertrouw op voor ondersteuning
- "We kunnen op deze man steunen"
- synoniem:
- mager
5. Cause to lean to the side
- "Erosion listed the old tree"
- synonym:
- list ,
- lean
5. Oorzaak naar de zijkant leunen
- "Erosie vermeldde de oude boom"
- synoniem:
- lijst ,
- mager
adjective
1. Lacking excess flesh
- "You can't be too rich or too thin"
- "Yon cassius has a lean and hungry look"-shakespeare
- synonym:
- thin ,
- lean
1. Gebrek aan overtollig vlees
- "Je kunt niet te rijk of te dun zijn"
- "Yon cassius heeft een magere en hongerige uitstraling" - shakespeare
- synoniem:
- dun ,
- mager
2. Lacking in mineral content or combustible material
- "Lean ore"
- "Lean fuel"
- synonym:
- lean
2. Gebrek aan mineraalgehalte of brandbaar materiaal
- "Mager erts"
- "Magere brandstof"
- synoniem:
- mager
3. Containing little excess
- "A lean budget"
- "A skimpy allowance"
- synonym:
- lean ,
- skimpy
3. Met weinig overmaat
- "Een mager budget"
- "Een schrale vergoeding"
- synoniem:
- mager
4. Not profitable or prosperous
- "A lean year"
- synonym:
- lean
4. Niet winstgevend of welvarend
- "Een mager jaar"
- synoniem:
- mager