Translation meaning & definition of the word "leadership" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "leiderschap" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Leadership
[Leiderschap]/lidərʃɪp/
noun
1. The activity of leading
- "His leadership inspired the team"
- synonym:
- leadership ,
- leading
1. De activiteit van leiden
- "Zijn leiderschap inspireerde het team"
- synoniem:
- leiderschap ,
- leidend
2. The body of people who lead a group
- "The national leadership adopted his plan"
- synonym:
- leadership ,
- leaders
2. Het lichaam van mensen die een groep leiden
- "De nationale leiding heeft zijn plan aangenomen"
- synoniem:
- leiderschap ,
- leiders
3. The status of a leader
- "They challenged his leadership of the union"
- synonym:
- leadership
3. De status van een leider
- "Ze daagden zijn leiderschap van de vakbond uit"
- synoniem:
- leiderschap
4. The ability to lead
- "He believed that leadership can be taught"
- synonym:
- leadership
4. Het vermogen om te leiden
- "Hij geloofde dat leiderschap kan worden onderwezen"
- synoniem:
- leiderschap
Examples of using
Two firms compete with each other for market leadership.
Twee bedrijven concurreren met elkaar om marktleiderschap.
The British would need strong leadership.
De Britten zouden sterk leiderschap nodig hebben.