Translation of "lazy" into Dutch

Lazy

IPA : /lezi/

synonyms:

• indolent

He's lazy and vain.

Hij is lui en ijdel.

The horse of a hurried man is often sick, but that of a lazy man often stumbles.

Het paard van een gehaaste man is vaak ziek, maar dat van een luie man struikelt vaak.

In the mornings I'm very lazy and don't want to do anything.

In de ochtend ben ik erg lui en wil ik niets doen.

You're so lazy.

Wat ben je lui.

Either skillful or lazy. But not both.

Ofwel vakkundig, ofwel lui. Maar niet allebei.

The students are lazy.

De leerlingen zijn lui.

She's lazy.

Ze is lui.

I am lazy.

Ik ben lui.

I am lazy.

Ik ben lui.

He's greedy and lazy.

Hij is hebzuchtig en lui.

Why are my students lazy?

Waarom zijn mijn studenten lui?

My husband is lazy.

Mijn man is lui.

Tom is lazy.

Tom is lui.

This is all brain dead regurgitation of a lazy theory.

Dit is allemaal hersendode oprispingen van een luie theorie.

Tomorrow, tomorrow, just not today - say all lazy people.

Morgen, morgen, alleen niet vandaag - zeg allemaal luie mensen.

Don't be lazy, use the kanji you've been taught.

Wees niet lui, gebruik de kanji die je geleerd hebt.

My father advised me not to be lazy.

Mijn vader raadde me aan niet lui te zijn.

The quick brown fox jumps over the lazy dog.

De snelle bruine vos springt over de luie hond.

I feel too lazy to do my homework.

Ik voel me te lui om mijn huiswerk te maken.

Go to school! You lazy bastard.

Ga naar school! Jij luie klootzak.