Translation meaning & definition of the word "laugh" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "lachen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Laugh
[Lach]/læf/
noun
1. The sound of laughing
- synonym:
- laugh ,
- laughter
1. Het geluid van lachen
- synoniem:
- lach ,
- gelach
2. A facial expression characteristic of a person laughing
- "His face wrinkled in a silent laugh of derision"
- synonym:
- laugh
2. Een gezichtsuitdrukking die kenmerkend is voor een lachende persoon
- "Zijn gezicht gerimpeld in een stille spot van spot"
- synoniem:
- lach
3. A humorous anecdote or remark intended to provoke laughter
- "He told a very funny joke"
- "He knows a million gags"
- "Thanks for the laugh"
- "He laughed unpleasantly at his own jest"
- "Even a schoolboy's jape is supposed to have some ascertainable point"
- synonym:
- joke ,
- gag ,
- laugh ,
- jest ,
- jape
3. Een humoristische anekdote of opmerking die bedoeld is om gelach uit te lokken
- "Hij vertelde een heel grappige grap"
- "Hij kent een miljoen grappen"
- "Bedankt voor de lach"
- "Hij lachte onaangenaam om zijn eigen grap"
- "Zelfs de jape van een schooljongen zou een vast te stellen punt moeten hebben"
- synoniem:
- grap ,
- kokhalzen ,
- lach ,
- jest ,
- jape
verb
1. Produce laughter
- synonym:
- laugh ,
- express joy ,
- express mirth
1. Lachten
- synoniem:
- lach ,
- spreek vreugde uit ,
- express vrolijkheid
Examples of using
She doesn't make me laugh anymore.
Ze maakt me niet meer aan het lachen.
He doesn't make me laugh anymore.
Hij maakt me niet meer aan het lachen.
"I see it makes you laugh, Tom?" - "Alas, Mary. It could be really funny if it weren't this sad."
"Ik zie dat je erom lacht, Tom?' - "Helaas, Mary. Het zou heel grappig kunnen zijn als het niet zo triest was."