Translation meaning & definition of the word "laden" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "beladen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Laden
[Laden]/ledən/
verb
1. Remove with or as if with a ladle
- "Ladle the water out of the bowl"
- synonym:
- ladle ,
- lade ,
- laden
1. Verwijderen met of alsof met een pollepel
- "Lad het water uit de kom"
- synoniem:
- pollepel ,
- lade ,
- beladen
2. Fill or place a load on
- "Load a car"
- "Load the truck with hay"
- synonym:
- load ,
- lade ,
- laden ,
- load up
2. Vul of plaats een lading op
- "Laad een auto"
- "Laad de vrachtwagen met hooi"
- synoniem:
- belasting ,
- lade ,
- beladen ,
- laden
adjective
1. Filled with a great quantity
- "A tray loaded with dishes"
- "Table laden with food"
- "`ladened' is not current usage"
- synonym:
- laden ,
- loaded ,
- ladened
1. Gevuld met een grote hoeveelheid
- "Een dienblad vol gerechten"
- "Tafel beladen met eten"
- "Beladen "is geen huidig gebruik"
- synoniem:
- beladen ,
- geladen
2. Burdened psychologically or mentally
- "Laden with grief"
- "Oppressed by a sense of failure"
- synonym:
- laden ,
- oppressed
2. Psychologisch of mentaal belast
- "Beladen met verdriet"
- "Onderdrukt door een gevoel van mislukking"
- synoniem:
- beladen ,
- onderdrukt