He told his son to get down from the ladder.
Hij zei tegen zijn zoon dat hij van de ladder moest komen.
Tom went up the ladder to pick some apples.
Tom ging de ladder op om wat appels te plukken.
Tom wondered how fast Mary could climb a ladder.
Tom vroeg zich af hoe snel Mary een ladder kon beklimmen.
Hillary rested the ladder against the wall.
Hillary liet de ladder tegen de muur rusten.
She was going up a ladder.
Ze ging een ladder op.
She fell head over heels from the ladder.
Ze viel hals over kop van de ladder.
He needs a ladder.
Hij heeft een ladder nodig.
She fell down the ladder.
Ze viel van de ladder.
I went up to the roof by means of a ladder.
Ik ging naar het dak door middel van een ladder.
Don't climb that ladder - it's not secure.
Beklim die ladder niet, hij is niet veilig.
Place the ladder against the wall.
Plaats de ladder tegen de muur.
He told his son to get down from the ladder.
Hij zei tegen zijn zoon dat hij van de ladder moest komen.
I went up to the roof by means of a ladder.
Ik ging naar het dak door middel van een ladder.
Place the ladder against the wall.
Plaats de ladder tegen de muur.
For free English to Dutch translation, utilize the Lingvanex translation apps.
We apply ultimate machine translation technology and artificial intelligence to offer a free Dutch-English online text translator.