Translation meaning & definition of the word "lad" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "lad" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Lad
[Lad]/læd/
noun
1. A boy or man
- "That chap is your host"
- "There's a fellow at the door"
- "He's a likable cuss"
- "He's a good bloke"
- synonym:
- chap ,
- fellow ,
- feller ,
- fella ,
- lad ,
- gent ,
- blighter ,
- cuss ,
- bloke
1. Een jongen of man
- "Die kerel is je gastheer"
- "Er staat een kerel aan de deur"
- "Hij is een sympathieke vloek"
- "Hij is een goede kerel"
- synoniem:
- kerel ,
- mede ,
- feller ,
- jongen ,
- gent ,
- blighter ,
- vloek
2. A male child (a familiar term of address to a boy)
- synonym:
- cub ,
- lad ,
- laddie ,
- sonny ,
- sonny boy
2. Een mannelijk kind ( een bekende adresterm voor een jongen )
- synoniem:
- welp ,
- jongen ,
- zoon ,
- zoon jongen
Examples of using
I tell ya, you're in deep trouble, my lad.
Ik zeg je, je zit diep in de problemen, mijn jongen.