Translation meaning & definition of the word "keyboard" into Dutch language

noun

1. Device consisting of a set of keys on a piano or organ or typewriter or typesetting machine or computer or the like

synonym:
• keyboard

1. Apparaat bestaande uit een set toetsen op een piano of orgel of typemachine of zetmachine of computer en dergelijke

synoniem:
• toetsenbord

2. Holder consisting of an arrangement of hooks on which keys or locks can be hung

synonym:
• keyboard

2. Houder bestaande uit een opstelling van haken waaraan sleutels of sloten kunnen worden gehangen

synoniem:
• toetsenbord

Examples of using

I don't have an English keyboard.

Ik heb geen Engels toetsenbord.

This keyboard is perfect.

Dit toetsenbord is perfect.

What did I tell you about eating over the keyboard?

Wat heb ik je verteld over eten boven het toetsenbord?

Oh? You can type without looking at the keyboard. That's cool!

Oh? Je kunt typen zonder naar het toetsenbord te kijken. Dat is cool!

The Swiss keyboard doesn't have a ß.

Het Zwitserse toetsenbord heeft geen ß.

This keyboard is perfect.

Dit toetsenbord is perfect.