Translation meaning & definition of the word "keeper" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "houder" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Keeper
[Keeper]/kipər/
noun
1. Someone in charge of other people
- "Am i my brother's keeper?"
- synonym:
- keeper
1. Iemand die de leiding heeft over andere mensen
- "Ben ik de bewaker van mijn broer?"
- synoniem:
- keeper
2. One having charge of buildings or grounds or animals
- synonym:
- custodian ,
- keeper ,
- steward
2. Een die verantwoordelijk is voor gebouwen of terreinen of dieren
- synoniem:
- bewaarder ,
- keeper ,
- rentmeester
Examples of using
Tom is a lighthouse keeper and leads a lonely life.
Tom is vuurtorenwachter en leidt een eenzaam leven.
Am I my brother's keeper?
Ben ik de bewaker van mijn broer?
He's a goal keeper.
Hij is een keeper.