Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "jog" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "jog" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Jog

[Jog]
/ʤɑg/

noun

1. A sharp change in direction

  • "There was a jog in the road"
    synonym:
  • jog

1. Een scherpe koerswijziging

  • "Er was een jog in de weg"
    synoniem:
  • jog

2. A slow pace of running

    synonym:
  • jog
  • ,
  • trot
  • ,
  • lope

2. Een langzaam tempo van hardlopen

    synoniem:
  • jog
  • ,
  • draf
  • ,
  • lope

3. A slight push or shake

    synonym:
  • nudge
  • ,
  • jog

3. Een lichte duw of schud

    synoniem:
  • duwtje
  • ,
  • jog

verb

1. Continue talking or writing in a desultory manner

  • "This novel rambles on and jogs"
    synonym:
  • ramble on
  • ,
  • ramble
  • ,
  • jog

1. Blijf praten of schrijven op een desultoire manier

  • "Deze roman wandelt verder en jogt"
    synoniem:
  • doorwandelen
  • ,
  • wandelen
  • ,
  • jog

2. Even up the edges of a stack of paper, in printing

    synonym:
  • square up
  • ,
  • jog
  • ,
  • even up

2. Zelfs aan de randen van een stapel papier, in drukwerk

    synoniem:
  • vierkant
  • ,
  • jog
  • ,
  • zelfs omhoog

3. Run for exercise

  • "Jog along the canal"
    synonym:
  • jog

3. Ren voor lichaamsbeweging

  • "Jog langs het kanaal"
    synoniem:
  • jog

4. Run at a moderately swift pace

    synonym:
  • trot
  • ,
  • jog
  • ,
  • clip

4. Ren in een matig snel tempo

    synoniem:
  • draf
  • ,
  • jog
  • ,
  • clip

5. Give a slight push to

    synonym:
  • jog

5. Geef een lichte duw

    synoniem:
  • jog

6. Stimulate to remember

  • "Jog my memory"
    synonym:
  • jog

6. Stimuleren om te onthouden

  • "Jog mijn geheugen"
    synoniem:
  • jog

Examples of using

The man next door said he goes for a jog every morning.
De buurman zei dat hij elke ochtend gaat joggen.
I jog before breakfast every morning.
Ik jog elke ochtend voor het ontbijt.
I jog twice a week.
Ik jog twee keer per week.