Translation meaning & definition of the word "jaunty" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "junty" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Jaunty
[Jaunty]/ʤɔnti/
adjective
1. Marked by up-to-dateness in dress and manners
- "A dapper young man"
- "A jaunty red hat"
- synonym:
- dapper ,
- dashing ,
- jaunty ,
- natty ,
- raffish ,
- rakish ,
- spiffy ,
- snappy ,
- spruce
1. Gekenmerkt door up-to-date kleding en manieren
- "Een keurige jongeman"
- "Een zwierige rode hoed"
- synoniem:
- dapper ,
- onstuimig ,
- jaunty ,
- natty ,
- raffish ,
- rakish ,
- pittig ,
- sparren
2. Having a cheerful, lively, and self-confident air
- "Looking chipper, like a man...diverted by his own wit"- frances g. patton
- "Life that is gay, brisk, and debonair"- h.m.reynolds
- "Walked with a jaunty step"
- "A jaunty optimist"
- synonym:
- chipper ,
- debonair ,
- debonaire ,
- jaunty
2. Een vrolijke, levendige en zelfverzekerde sfeer hebben
- "Uitkijkende versnipperaar, als een man ... omgeleid door zijn eigen humor" - frances g. patton
- "Leven dat homo, levendig en debonair is" - h.m. reynolds
- "Liep met een zwierige stap"
- "Een zwierige optimist"
- synoniem:
- versnipperaar ,
- debonair ,
- debonaire ,
- jaunty