Translation meaning & definition of the word "irrigate" into Dutch language

verb

1. Supply with water, as with channels or ditches or streams

• "Water the fields"

synonym:
• water
,
• irrigate

1. Voorzien van water, zoals bij kanalen of sloten of stromen

• "Water de velden"

synoniem:
• water
,
• irrigeren

2. Supply with a constant flow or sprinkling of some liquid, for the purpose of cooling, cleansing, or disinfecting

• "Irrigate the wound"

synonym:
• irrigate

2. Voorzien van een constante stroom of besprenkeling van een vloeistof, met het oog op afkoelen, reinigen of desinfecteren

• "Irrigeer de wond"

synoniem:
• irrigeren