Translation meaning & definition of the word "involvement" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "betrokkenheid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Involvement
[Betrokkenheid]/ɪnvɑlvmənt/
noun
1. The act of sharing in the activities of a group
- "The teacher tried to increase his students' engagement in class activities"
- synonym:
- engagement ,
- participation ,
- involvement ,
- involution
1. Het delen in de activiteiten van een groep
- "De leraar probeerde de betrokkenheid van zijn studenten bij klasactiviteiten te vergroten"
- synoniem:
- betrokkenheid ,
- deelname ,
- involutie
2. A connection of inclusion or containment
- "He escaped involvement in the accident"
- "There was additional involvement of the liver and spleen"
- synonym:
- involvement
2. Een verband tussen opname of insluiting
- "Hij ontsnapte aan betrokkenheid bij het ongeval"
- "Er was extra betrokkenheid van de lever en milt"
- synoniem:
- betrokkenheid
3. A sense of concern with and curiosity about someone or something
- "An interest in music"
- synonym:
- interest ,
- involvement
3. Een gevoel van bezorgdheid en nieuwsgierigheid naar iemand of iets
- "Een interesse in muziek"
- synoniem:
- rente ,
- betrokkenheid
4. A usually secretive or illicit sexual relationship
- synonym:
- affair ,
- affaire ,
- intimacy ,
- liaison ,
- involvement ,
- amour
4. Een meestal gesloten of illegale seksuele relatie
- synoniem:
- affaire ,
- intimiteit ,
- verbinding ,
- betrokkenheid ,
- amour
5. The condition of sharing in common with others (as fellows or partners etc.)
- synonym:
- participation ,
- involvement
5. De voorwaarde om gemeenschappelijk te delen met anderen ( als fellows of partners etc. )
- synoniem:
- deelname ,
- betrokkenheid